Jeron Dewulf over zijn grenzeloze liefde op en naast het podium
Als Vlaams acteur en internationaal bekend improvisator van Chileense afkomst, is Jeron Dewulf op én naast het podium een nar in hart en nieren. Humor zet hij als geen ander op de eerste plaats. Maar dat is niet zijn enige drijfveer: hij raakte doorheen zijn levensjaren ook gepassioneerd door de kracht van liefde. Een mooi voorbeeld van the best of both worlds.
Beluister de podcast
Of lees het hier: Jeron Dewulf en zijn drijfveren: storytelling, humor en liefde
Guy: Welkom Jeron op onze roadtrip to the best of both worlds. Daarnet dronk je van je glas water, maar dat beviel je niet.
Jeron: Ik ben net genezen van een keelontsteking, waardoor de smaak in mijn keel volledig fout zit. Alles smaakt momenteel slecht. Hele scherpe smaken, zoals citroen, dat gaat nog. Gisteren at ik pasta, en dat smaakte echt als pap met brokken (lacht).
Guy: Jij zit in de wereld van improvisatie, stand-up en theater. Daar gaat het niet om smaak, wel om humor. Hoe ver kan je gaan met humor?
Jeron: Is dat smaak? Of draait het eerder om de lange tenen die sommige mensen hebben? (lacht) Ik vind wel dat grappen over alle thema’s kunnen; voor mij zijn er geen taboes. Een grap moet natuurlijk wel goed zijn. Dat is de enige regel. Net dat is het fijne aan stand-up comedy: een slechte grap wordt afgestraft door het publiek, een goede mop wordt meteen beloond. Zelfs bij heikele thema’s is dat zo.
Twee weken na de aanslagen in de luchthaven van Zaventem trad ik in Limburg op. Ik voelde meteen dat er weinig sfeer in het publiek was. Toch was ik ervan overtuigd dat mensen weer mochten lachen, ondanks dat het ging om een nationaal drama. Om het item kort aan te kaarten, maakte ik daarom mijn eerste grap over de aanslagen. Enkel zo kon ik mijn publiek laten voelen dat het veroorloofd was om dat onderwerp opnieuw ter sprake te brengen.
Wanneer iemand in het publiek niet met de mop lacht, kan daar een persoonlijke reden achter zitten. Is het daarom een slechte grap? Neen. Je moet als stand-up comedian de punten aanraken die anderen niet durven aanhalen.
Guy: Het gaat om het moment. In mijn omgeving ken ik iemand met kanker en ik heb het daar erg moeilijk mee gehad. Op dat moment kan dat niet grappig zijn voor die persoon, maar op een ander moment wel. Je bouwt een mop ook op in een show.
Jeron: Twee jaar geleden trad ik op voor de dienst Oncologie van het Universitair Ziekenhuis Antwerpen. Mijn publiek bestond uit een honderdtal mensen, waaronder enkelen aan een infuus. De eerste moppen die ik vertelde, gingen over kanker, omdat je dat onderwerp moet durven aankaarten in die context. Dat is net hetzelfde bij een show met personen met een handicap in de zaal; over hen mag je ook grappen maken. Zij kunnen dan ook het hardst relativeren. Het zijn vaak de families, de personen die als begeleider optreden, die zeggen dat je er niet mee mag lachen.
Guy: Projectie zorgt ervoor dat mensen een bepaalde mening verdedigen. De persoon waarover het dan gaat, vindt dat soort moppen vaak helemaal niet erg.
Jeron: Wie een ticket koopt om naar een comedyshow te kijken, weet dat comedians ook over gevoelige onderwerpen grappen maken. Het is dan vreemd dat iemand uit het publiek gechoqueerd zou zijn bij wat ik vertel. Alles wat we vertellen, is dan ook bedoeld als een grap. Wie stukken van een show herbekijkt op YouTube, zal soms vinden dat bepaalde grappen ongepast zijn. Toch is die sfeer anders, want een comedyshow speelt zich af in de avond, terwijl mensen die via YouTube bekijken tijdens het ontbijt. Dat is niet de bedoeling.
Iedereen die buiten de norm viel, kreeg taartjes. De rest niets!
Guy: Toen we voorstelden aan een van onze klanten om samen te werken met jou, vond hij dat geweldig. Hij woonde eens een show van jou bij en toen werd hij meerdere keren geviseerd op de eerste rij omwille van zijn gewicht. Hij vond dat fantastisch.
Jeron: Dat was tijdens mijn show “Survival of the fattest”. Ik opende de show toen met zelfkritiek; ik viseerde mezelf omwille van mijn gewicht. Daar koop je krediet mee. Bij de première van de show kregen alle mensen die meer dan honderd kilo wogen bovendien een meet and eat : een eetmoment vol zoetigheden samen met mij. Met die show bekritiseerde ik onze maatschappij, want zij legt een bepaalde norm op voor ons gewicht. Wie te mager of te dik is, krijgt kritiek. In mijn show wilde ik dat niet, daarom kreeg iedereen die buiten de norm viel taartjes. Wie binnen de norm viel, kreeg niets! (lacht)
Volgens die norm ben ik ook te dik. Ondertussen ben ik afgevallen, maar dat is om een andere reden… namelijk kanker. Nee dat is niet waar, foute grap! (lacht)
#Jeronfire: de kracht van de vlam
Guy: Dat vind ik wel origineel. Je bent heel wat kilo’s afgevallen, maar dat is niet omwille van de maatschappelijke norm?
Jeron: Neen, voor het nieuwe project voor Brandweervereniging Vlaanderen, dat ik sinds januari samen met Sigmund doe, viel ik al 23 kilo af. Ondertussen kwam ik wel een kilo bij, maar dat is spiermassa (lacht). In dat project train ik voor aspirant-brandweerman, en wil ik ook alle fysieke testen van de brandweer halen. Dat is een extra externe motivatie om helemaal in shape te raken, want anders lukken de testen niet.
Guy: Missie PompFier is een heel mooi project dat we samen from scratch realiseerden. Het is ook succesvol, want het verhaal dat jij opbouwt met Jenna Vanlommel leeft echt. In slechts enkele weken tijd bouwden jullie een community van 2000 volgers op.
Jeron: Op dit moment zitten Jenna en ik volop in de ‘snuffelfase’: we leren het reilen en zeilen van de brandweer wat kennen. Eigenlijk lanceren we het project pas tijdens het Brandweercongres op 17 oktober 2020. Het is wel fijn om te voelen dat Missie PompFier enorm leeft binnen de brandweercommunity en stilaan ook daarbuiten. We krijgen vaak berichtjes van mensen die ons steunen en motiveren; dat maakt het eenvoudiger dan wanneer je zoiets in je eentje moet doen.
Guy: Mensen kunnen het verhaal volgen via missiepomfier.be en op sociale media (@missiepompfier). Maar het is geen lachertje, hé Jeron? Het zweet is echt?
Jeron: Het zweet is echt! Het is onwaarschijnlijk wat die brandweermannen en -vrouwen moeten kunnen. Zij lopen constant gevaar, worden voortdurend getest op een heleboel vaardigheden en er is een hoop techniciteit die erbij komt kijken.
Ik zie nu zoveel meer dan dat ik eerst vermoedde. Enerzijds moet je die fysieke paraatheid trainen, maar er komt ook heel wat kennis en vaardigheden bij kijken. Je wordt zeker geen brandweerman of -vrouw van de ene op de andere dag.
Guy: Het is inderdaad een grote uitdaging. Ik ben vaak bij de opnames van Missie PompFier en soms kom jij plots met een uitspraak waarvan ik denk: “Jeron, wat zeg je nu?”. Je doet soms gedurfde uitspraken over roken.
Jeron: Dat is waar, ik was een verstokte roker en bereikte mijn limiet. Je kan enkel je spieren trainen, maar je hebt ook longinhoud nodig om die spieren te ontwikkelen. Dat werd al snel moeilijk omdat ik rookte. Ik maakte daarom een klik in mijn hoofd: “als ik blijf roken, haal ik de opleiding voor aspirant-brandweer niet”. Dat was duidelijk. De motivatie om te stoppen met roken, was daarom echt groot. Ik heb nu 25 jaar gerookt, dus de komende 25 jaar raak ik hopelijk geen sigaret meer aan. De 25 jaar die daarna volgen, misschien weer wel. Dat zien we dan wel! (lacht)
Guy: Dat is dan jouw volgende project: “Jeron wordt 100!” (lacht). Wat maakt jouw leven boeiend, Jeron?
Jeron: Goh, we zullen wel zien. Zolang het leven boeiend blijft, wil ik blijven leven (lacht)! Voor mij houdt liefde het leven boeiend; dat is hét belangrijkste in het leven, volgens mij. Liefde voor je lief, voor je kind, je naaste omgeving, je vak. Alles is liefde. Daar komt passie dan weer uit voort, maar alles is terug te brengen tot liefde.
Alles is terug te brengen tot liefde
Storytelling: een grenzeloos concept
Guy: Als stand-up ben je scherp en durf je over grenzen gaan. Voor sommigen komt dat bot over, maar eigenlijk ben je een gevoelsmens met een klein hartje. Tijdens onze samenwerkingen in een corporate omgeving ben je nog nooit over de grens gegaan, omdat je die van jezelf en die van mij kent. We voelen mensen erg goed aan, ook al kochten zij – in tegenstelling tot jouw publiek – geen ticket om naar onze show te komen kijken. De mensen in een corporate omgeving zitten er vaak niet vrijwillig én het gaat vaak over gevoelige materies. Wat is de truc om mensen toch mee te krijgen in changeprojecten?
Jeron: De beginpremisse van een comedyshow en een changetraject is sowieso anders. Bij een comedyshow kies ik zelf wat ik wil vertellen aan de wereld, zonder grenzen en limieten. Ik beloof dat het voor 95% van de mensen in het publiek grappig zal zijn, maar vind mezelf daarbij helemaal niet bruut. Integendeel, ik choqueer niet om te choqueren. Als ik bruut overkom, dan is dat omdat ik erachter sta.
In een workshopreeks rond communicatie gaat het niet om mijn verhaal, wel om mensen vooruithelpen en centraal zetten. Daarbij ben ik slechts een deel van het verhaal. Dat leerde ik vanuit improvisatie: het verhaal is groter én belangrijker dan ik. Ik dien het verhaal, niet andersom.
In communicatieworkshops draait het om mensen vooruithelpen en centraal zetten
Als je voor een bedrijf werkt, ben je een deel van het verhaal. Het gaat om de kennis die ik heb, en die kennis kan ik hopelijk met liefde doorgeven aan anderen. Wanneer ik bots met mensen, geef ik die kennis door via conflicten, maar altijd met de bedoeling om mensen vooruit te helpen. Conflicten ga ik daarom bewust niet uit de weg. Dat is ook de reden waarom ik nog nooit ben vertrokken tijdens een workshop wanneer er een conflict gaande was.
Guy: Ik zou niet kunnen samenwerken met een comedian die zichzelf belangrijker vindt dan het publiek, iemand die ten koste van anderen wil scoren. Tijdens workshops vind ik het echter wel belangrijk dat, net als in jouw comedyshows, alles bespreekbaar wordt gemaakt. In workshops kiezen we daarom soms bewust voor discussies, omdat mensen anders met ruzie en onbegrip naar huis vertrekken. Daar zijn zowel zij als wij niets mee.
Als we dat koppelen aan limieten on stage, wat is in een corporate omgeving dan de limiet? Tot welk punt kunnen we gaan om mensen met elkaar te laten communiceren, om strategieën te vertalen naar een verhaal dat iedereen begrijpt?
Jeron: Vanaf je geboorte is alles één verhaal. Zelfs de creatie van een tafel zou je kunnen bestempelen als een verhaal, want het gaat om meer dan een plank met vier poten. Ook een bedrijf is een verhaal, zowel naar buiten toe als intern. Een bedrijf moet zich daarom afvragen of elke interne medewerker het verhaal kent, en of die hetzelfde verhaal vertelt als externe stakeholders. Elke werkdag wordt dan een verhaal. Het maakt een bedrijf ook sterker, maar helaas zetten bedrijven het te weinig in.
Alles is terug te brengen tot storytelling. Mensen vergeten vaak hoe belangrijk storytelling is. Zo vertellen ouders hun kinderen verhalen voor het slapengaan of om hen te troosten. Alles is daarom een verhaal.
Storytelling maakt bedrijven sterker, maar ze zetten het te weinig in
Guy: Die verhalen hebben hun momentum; de interpretatie verandert. In mijn ogen hoeft een corporate verhaal daarom niet altijd hetzelfde te zijn. Zowel jij als ik vinden wel dat het vanuit de mens moet vertrekken, om pas daarna naar de structuur errond te kijken. Die vrijheid in structuur aan een groep toekennen, vind ik net de kracht van storytelling. Iedereen heeft dan ook zijn eigen stijl. Ik zeg ‘zijn eigen stijl’, maar er zijn ook veel vrouwelijke comedians.
Jeron: De laatste jaren kiezen inderdaad meer vrouwen ervoor om comedian te worden. Ik denk dat er meer mannen op het podium staan omdat het mannelijker is. Dat is een egokwestie. Misschien boren vrouwen dat ego minder aan om te doen wat mannen doen? Vrouwen on stage worden echter niet tegengewerkt in de comedianwereld. Integendeel, ze worden zelfs verwelkomd. Go, go ladies!
De valkuilen van miscommunicatie
Guy: Als je in een corporate omgeving werkt, moet je met iedereen kunnen werken. Uit onze survey blijkt spijtig genoeg dat vooral mannen in leidinggevende functies en vrouwen eerder in uitvoerende functies zitten.
Jeron: Heel vaak draait het om mensen die niet willen meedoen aan een project, omdat ze het verhaal niet kennen. Mensen die het verhaal begrijpen, gaan wel mee. Daar start communicatie. Een conflict ontstaat pas wanneer twee verhalen zo hard verschillen, waardoor ze dissonant worden.
Een conflict ontstaat wanneer twee verhalen zo hard verschillen, waardoor ze dissonant worden
Jarenlang gaf ik trainingen in conflicthantering aan medewerkers van banken, OCMW’s, tankstations... Dat was gekoppeld aan overvaltraining. Niet om mensen te leren overvallen, maar eerder om hen aan te leren hoe ze moeten reageren tijdens een overval (lacht). In dergelijke trainingen legde ik de focus op verbale agressie, omdat dit in 90% van de gevallen de reden was van het conflict. Centraal zette ik de vraag: “Van waar komt die agressie, hoe herken je die?”.
Frustratie-agressie komt het vaakst voor. Iemands emmer is dan volledig overgelopen door de laatste druppel en de ander krijgt die emmer helemaal over zich.
Daarnaast is er doelgerichte agressie: iemand wordt bijvoorbeeld doelgericht boos op de medewerker achter de kassa. Die persoon zal zichzelf dan erg kwaad maken, om zo de verantwoordelijke van de winkel te kunnen spreken.
Frustratie-agressie komt voort uit miscommunicatie en onbegrip ten opzichte van het verhaal
Guy: Dat is functionele agressie. Dan werk je puur op techniek.
Jeron: Ja, dat is doelgericht. Als je beide vormen van agressie herkent, kan je er eenvoudiger voor zorgen dat iemand terugkeert naar zijn of haar rustpunt. Bovendien kan je er zo voor zorgen dat je eigen dag niet verpest is. Bij miscommunicatie komt vooral frustratie-agressie voor, omdat de ander zo onder de indruk is waardoor hij of zij niet luistert naar het eigenlijke probleem. Die frustratie leidt vaak tot fysieke conflicten. Ook dat heeft met het verhaal te maken: de ander ziet of begrijpt het verhaal niet, of mensen luisteren gewoonweg niet naar elkaars verhaal omdat ze te weinig communiceren met elkaar.
Guy: Respect voor elkaar is daarbij belangrijk, maar ook liefde voor jezelf en goed in je vel zitten. Anders kan je voor anderen niets betekenen.
Connecteren, dat is luisteren, luisteren en nog eens luisteren
Guy: Als het om de mens gaat, gebruik ik graag de term People First. Een bedrijf dat zijn klanten het belangrijkst vindt, duwt zijn medewerkers achteruit. Wie de medewerker belangrijker vindt, duwt zijn klant achteruit. Ik ben ervan overtuigd dat het niet draait om de functie, maar wel om de mens. De ene keer is iemand klant, de andere keer medewerker. Als je daar geen respect voor hebt en je wordt bewust kwaad aan de kassa om korting te krijgen, dan is dat een slechte keuze om je medewerkers daar training in te geven.
Jeron: In de improvisatiewereld hoor ik vaak: “je fantasie is onbeperkt”. Dat is niet waar, want iedereen is beperkt tot wat die kent. Dat verklaart ook waarom mensen bij problemen enkel oplossingen zoeken vanuit hun ervaringen, want dat is wat ze kennen. Hoe anderen oplossingen zoeken, is niet bekend, want zij bewaren hun eigen sleutel naar oneindige ideeën die je zelf niet kan beleven in de wereld. Wanneer je echter de ervaringen van jezelf en anderen samenlegt, beschik je over een oneindige verzameling aan ervaringen. Zo kan je veel ruimer zoeken naar oplossingen.
Wanneer iemand beseft dat de oneindigheid in de persoon tegenover zich zit, wordt luisteren veel belangrijker en aangenamer. Door ervaringen te delen, leren we bovendien ook weeral bij.
Wie ervaringen samenlegt, beschikt over een oneindige verzameling aan oplossingen
Guy: Luisteren, dat is toch een van de belangrijkste punten in het vak van improvisatietheater?
Jeron: Ik ben vooral een spraakwaterval, maar tijdens improvisatietheater brengen we een volledig verhaal van een uur naar voren, zonder dat we daarbij enkel grappen maken. Het belangrijkste daarbij is luisteren, luisteren en nog eens luisteren. Improviseren op de scène is dan ook makkelijk: luisteren, de informatie verwerken en reageren. Het is een heel spannend en boeiend vak, je moet zeker eens komen kijken (lacht).
Niet enkel on stage, maar ook in het dagelijks leven improviseren we elke dag. Ik geef een voorbeeld: je staat bij de bakker en je wil een lang wit brood. Wanneer dat brood er niet meer is, kies je een ander brood. Dat is volledig geïmproviseerd. Zo creëer je samen een verhaal, hoe eenvoudig kan het zijn?
Door te improviseren creëren we samen verhalen
Guy: “Ze luisteren niet naar ons” is een opmerking die ik al 25 jaar lang hoor tijdens workshops met teams waar er spanningen leven. Soms draait het om perceptie, want mensen hebben vaak het gevoel dat ze niet gehoord worden. Dat maakt het verschil tussen connectie en geen connectie.
Jeron: Ik heb al vaak trainers gezien die niet luisteren naar mensen, omdat zij denken dat de hele training rond hen draait. “It’s not about you, kom van je piëdestal af en maak jezelf niet zo belangrijk”, denk ik dan. Veel belangrijker is het verhaal dat mensen samen vertellen en waarmee ze naar buiten wandelen; hun toekomstverhaal.
Guy: Jij en ik staan wel graag in het middelpunt van de belangstelling; anders zouden we deze job niet doen. Wat is dan het verschil met een persoon die zichzelf op een piëdestal zet?
Jeron: Wie niet bereid is om te geven, zal ook niets krijgen. Ik ben een gever: op het podium wil ik een verhaal brengen en in een workshop wil ik mensen iets bijleren. Ik doe mijn job niet om te krijgen. Je eigen plek kennen binnen het verhaal is daarom zó belangrijk. Wie zichzelf als hoofdpersonage in een workshop ziet, is geen goede trainer. Het gaat namelijk niet om jou, maar wel om de groep. Wie in de weg staat van zijn eigen boodschap, is in mijn ogen de slechtste lesgever ooit.
Wie niet bereid is om te geven, zal ook niets krijgen
Guy: In dit vak zie je het effect in de ogen en de ziel van de mensen die je geholpen hebt. Vaak bedanken ze ons daarvoor, terwijl we eigenlijk niet meer doen dan duwen op enkele pijnpunten.
Over lesgeven en liefde
Guy: Ook dat bindt ons, Jeron: het gaat niet om ons ego of in de belangstelling staan, we willen gewoon onze taak uitvoeren. Tijdens stand-up doe jij het voor het applaus van het publiek, terwijl ik waarde vind in de appreciatie die ik ontvang van de groep.
Jeron: Dat is ook in schoolcontext zo. Leraren die me vroeger wisten te raken, vertelden verhalen. Zo kan ik nog steeds de verhalen over de Punische oorlogen vertellen aan de hand van battle maps van Hannibal. Die storytellers, mijn leerkrachten, hebben zo mijn leven veranderd. Aan de andere kant zorgden sommige leraars ervoor dat ik vakken ging haten, terwijl die onderwerpen me nu wel interesseren omdat ik er verhalen over lees.
Wiskunde interesseerde me pas wanneer de leerkracht het vertelde in verhaalvorm, niet wanneer ik alles vanbuiten moest kennen. Door bijvoorbeeld uit te leggen waarom het getal 0 zo belangrijk was, ging ik snuisteren in boeken om er meer informatie over te vinden.
Het applaus geeft inderdaad onmiddellijk voldoening, zeker wanneer het publiek rechtstaat. Ik vind het nog waardevoller wanneer je iemand een jaar later tegenkomt en die persoon herinnert zich nog steeds het verhaal van je show. Bij workshops is dat ook belangrijk, want daar is het doel om mensen iets bij te leren dat blijft hangen. Daardoor verandert een deel van hun leven en wordt het zelfs leuker. Als ik dat niet kan bereiken in een workshop, heb ik gefaald als trainer.
In ons leven nemen we vaak de rol van leraar in
Guy: Spijtig, want uiteindelijk hebben leraars veel invloed op je evolutie en je toekomst. We zijn misschien geen leraars, maar hebben wel een opdracht om mensen en groepen opnieuw beter met elkaar te laten communiceren. Dat vind ik ook een aangename opdracht.
Jeron: Guy, jij en ik zijn ook leraars. In de corporate branche duiden we dat misschien niet aan met die term, maar ons leven staat wel in het teken van anderen iets bij te leren. Leraar zijn is op dat gebied een van de nobelste dingen die er is. We maken misschien geen connectie met schoolwerk, maar ook wij zijn een soort mentor of meester.
Op een hoop vlakken in ons leven nemen we de rol van leraar in. Niet alleen professioneel, maar ook naar kinderen toe. Ten opzichte van mijn zoon zijn er momenten dat ik papa ben, maar ik ben op andere momenten ook leraar-papa. Dat is zo mooi, dat ik ‘leraar’ geen vies woord vind. We moeten daar trots op zijn. In de corporate branche noemen we dat dan geen leraar, maar wel keynotespreker of coach.
Guy: Dat woord ‘lesgeven’ wijst opnieuw op geven, op liefde. Daarom geef ik je graag het laatste woord.
Jeron: Oei, het laatste woord moet je mij nooit geven want dan krijg je een héél lange podcast (lacht). Ik vind het woord ‘liefde’ hoe langer, hoe meer oké. Nu ik op een bepaalde leeftijd ben gekomen, kan ik dat woord zonder meligheid en met veel kracht uitspreken. Liefde is gewoonweg zo belangrijk in alles wat je doet.
Aan de andere kant is zelfliefde iets waarin ik enorm veel moest bijleren, want ik moest leren om mezelf niet te veel weg te cijferen. Mijn vader cijfert zichzelf soms weg in het teken van anderen, want hij is al zijn hele leven bezig met ontwikkelingshulp. Die balans zoeken tussen eigenliefde en naastenliefde, is en blijft ook liefde. Over liefde wil ik daarom met iedereen in discussie gaan.
Wie niet wil winnen, maar wil bijleren, voert hele andere discussies
Een discussie is voor mij ook veel meer een bijleermoment dan een ‘ik wil winnen’-moment. Wanneer je veel leest, win je vaker een discussie. Het gaat daar voor mij niet meer om; het gaat om bijleren. Daarom sta ik open voor een discussie met mensen met de meest radicale gedachten. Enkel wanneer je de ander zijn gedachten leert kennen, kan je pas ontdekken waarom iemand helemaal anders denkt dan jezelf. Wanneer je niet meer wil winnen, en alleen maar wil bijleren, wordt een discussie een heel ander gegeven. Sorry dat ik zo melig afsluit, maar die meligheid is eigenlijk kracht. De kracht van de liefde. (lacht)